Er lijkt geen eind aan te komen. Corona is en blijft onder ons en ofschoon wij er meer dan genoeg van hebben, heeft zij nog niet genoeg van ons. Wij zijn geheel terug bij af: geen kerkbezoek, anderhalve meter onderlinge afstand, mondmaskers voor, geen culturele activiteiten en gesloten winkels. Het stemt ons treurig. Toch probeert de kerk zo goed en zo kwaad het gaat de draad weer op te pakken en zich aan de veranderende omstandigheden aan te passen.
De meditatie is van Ad Bakker. Hij blijkt een bibliofiel te zijn, maar bovenal leest hij graag in het oude biblion (boek), bij ons bekend als Bijbel. Hij werd geboeid door het verhaal van Abraham die zijn vrouw Sara als ware zij een voetveeg beval een brood te bakken. Tevens is hij geïntrigeerd door het merkwaardige verhaal over Sodom en Gomorra. Hij blijft lezen en roept ons op hetzelfde te doen.
Dominee Van den Bor vindt het nog steeds moeilijk om gebeurtenissen en ziekten in de gemeente te vermelden en de mensen te noemen. Hij studeert hier nog op.
Dominee Van den Bor heeft weinig met oudennieuw, maar denkt wel na over het wel en wee van de gemeente in en na de coronatijd, maar eerst gaat hij nog met verlof.
Er zijn nog enkele onderdelen van het winterwerkprogramma gepland, maar of die ook doorgang vinden, valt onder het voorbehoud van Jacobus.
Ad Bakker memoreert het herderloze tijdperk, maar hoopt dat met de hulp van andere herders in de gemeente nog van alles gedaan kan worden.
Piet Meerman geeft een impressie van het Kerstfeest en filosofeert over de toekomst.
Ina van der Ploeg maakt zich grote zorgen over de kerk, de wereld en de verruwing van de samenleving. Toch werd zij weer opgebeurd toen zij bij het doorbladeren van ouderlingenbladen stuitte op een mooie zegenwens, die vele mensen zullen herkennen, omdat dominee Huisman die ook regelmatig gebruikte aan het einde van een dienst.
Bij monde van Wietse Bouwman geven de Kerkrentmeesters opening van zaken over hun taken.
Namens de redactie
Bert van der Vliet