Meditatie:
door Gerda Potze
Niet klagen maar dragen.
In mijn werk met ouderen gebruik ik graag oude spreekwoorden en gezegden; zelfs als mensen erg vergeetachtig zijn kunnen ze zulke spreuken vaak moeiteloos aanvullen. Zo zei ik op een dag tegen een mevrouw: “Niet klagen maar dragen en bidden om kracht.”
De toch al behoorlijk dementerende dame antwoordde: “Nee, het is: ‘Niet klagen maar dragen en vràgen om kracht’.” En moeiteloos volgde een heel gedicht:
Niet klagen,
maar dragen,
en vragen
om kracht;
Niet zorgen
voor morgen
bij vallende nacht!
Niet beven
voor ’t leven
gegeven
van God;
Maar ’t heden
besteden
naar plicht en gebod!
Niet dringen
in dingen
door niemand bevroed,
Tevreden
bij „’t licht op het pad” en „de lamp voor den voet.”
De spreuk blijkt het begin van een gedicht van Nicolaas Beets te zijn. Nu vond ik die spreuk, die vroeger bij mij thuis ook te pas en (nog vaker) te onpas werd gebezigd altijd nogal een dooddoener. Hoezo zou je niet mogen klagen? Er is op momenten in je leven wel degelijk reden om te klagen, en om je heen ze je dichterbij en verder weg mensen die alle reden tot klagen hebben.
Zoekend naar uitleg kwam ik op de volgende gedachten:
Er is een verschil tussen klagen en klagen, of liever: tussen klagen en mopperen. Ook in de bijbel wordt geklaagd én gemopperd. Gemopperd door bijvoorbeeld de pas uit de slavernij bevrijde Israëlieten, omdat ze geen eten hadden. Wég was de dankbaarheid voor de bevrijding, liever wilden ze terug naar Egypte want daar was in ieder geval te eten.
Echt klagen doet Job, en die had immers ook alle reden tot klagen. Jeremia klaagde een heel Bijbelboek vol, en David schreef klaagpsalmen.
In Psalm 13:2 zegt David: “Hoe lang nog, HEER, zult U mij vergeten, hoe lang nog verbergt U voor mij Uw gelaat?”
Maar dat klagen ging altijd hand in hand met het besef dat zij konden blijven vertrouwen in de Ene.
Psalm 13 eindigt zo:
Ik vertrouw op Uw liefde:
mijn hart zal juichen omdat U redding brengt,
ik zal zingen voor de HEER, hij heeft mij geholpen. (Psalm 13:6)
En zo wordt klagen een onderdeel van de omgang met God. In een goede relatie kun je immers zeggen wat er in je omgaat, in goede én in kwade dagen.
“Niet klagen, maar dragen……..”. Alsof het elkaar uitsluit schrijft Nicolaas Beets het in dit gedicht. Wellicht is het een goed idee om de woordjes “niet” en “maar” te schrappen en te vervangen door “en”.
Én klagen én (proberen te) dragen én vragen om kracht.
Niet persé in die volgorde trouwens, de ene dag klaag je, de volgende dag ervaar je kracht en lijkt het allemaal beter te dragen, en dat in wisselende volgorde.
Of, iets pittiger omschreven: vandaag potjandorie, morgen U zij de glorie.
Klagen en dragen en geloofsvertrouwen en dankbaar zijn voor al het goede, het is allemaal afwisselend aanwezig in het leven.
Ik wens u veel “U zij de glorie-momenten” toe!