‘Wat vraagt de Heer nog meer van ons?’ (gezang 992)
door ds. André van den Bor
Op 8 februari las ik vroeg in de ochtend in ‘Trouw’ een artikel over Martin en Corrie Rijk. In het Zeeuwse Wolphaartsdijk bestrijden zij de stille armoede met te dikke preien, te kleine peren en te grote appels. Hun concept is eenvoudig: voedsel dat niet aan de standaard voldoet, nemen zij over. Wie wel kan betalen koopt ‘1 voor de prijs van 2’ zodat wie niet kan betalen voor niets kan kopen. En op deze manier wordt voedselverspilling ook nog eens voorkomen.
Net wakker droomde ik alweer weg: ik zag in de schuur van de pasterij grote kisten staan, vol met joekels van appels, meterslange wortelen en roze bloemkolen. En Elthato omgebouwd tot een inloop ‘iets’, waar iedereen binnen kon lopen voor een praatje, een kop koffie met (natuúúrlijk!) appeltaart of voor een zak ‘mislukte’ groente en fruit.
Dromerij. En zoals dat gaat in dromen val je zo plotsklaps van het een in het ander. De kerk is geen groentewinkel, oké, maar wat is de kerk dan wel? Wat staat de kerk vandaag, in deze tijd en op deze plek, te doen?
En de kerk bestaat uiteraard niet. De kerk dat zijn mensen. De kerk gebeurt.
Op het Theologisch Seminarium Hydepark gaf dr. Theo Witkamp ooit een inleiding over een Bijbelgedeelte. En op basis van die tekst vroeg hij aan ons: “Wat wil God eigenlijk met de gemeente?”. Een tikkeltje gênant kreeg ik daarop spontaan de slappe lach. Uitgelachen verklaarde ik dat wij (in mijn toenmalige gemeente) helemaal geen tijd voor die vraag hadden. We waren hartstikke druk met van alles en nog wat. Met gesprekken over Jezus. Met het sluiten van kerkgebouwen. Hoe we meer mensen naar de kerk konden krijgen. Maar niet met de vraag ‘wat vraagt God eigenlijk van ons’, hier en nu?
Voor een antwoord op die vraag zoek ik richting bij Matteüs 18,21-35, de uitleg van Jezus over vergeven (maar voor uitleg zijn met gemak andere teksten vindbaar). Kort en goed komt die uitleg erop neer dat wat je van God ontvangt je je medemens niet zult onthouden, integendeel: je behandelt je medemens zoals je door God wordt behandeld. En dus ook: hoe wij met elkaar omgaan, wat zeggen wij daarmee over God?
Die vraag laat gezang 992 als een voortdurende echo door mijn hoofd klinken. Een lied geschreven door William Livingstone Wallace, gebaseerd op Micha 6:8:
Wat vraagt de ENE anders van je
dan recht doen, vriendschap liefhebben
en ootmoedig wandelen met je God?
Laten we een zichtbaar antwoord zijn op deze vraag.
En elkaar daarbij behulpzaam zijn – als vrienden.