SLOW DOWN
‘Slow down, brother’ zong Douwe Bob op het Songfestival. Hij had er van mij wel wat hoger mee mogen eindigen.
Als het buiten weer warmer wordt, dan lijkt dat wel haast als vanzelf te gebeuren: je tempo gaat een tandje lager, omdat de temperatuur een graadje hoger is. Alles wat je moet, wordt gerelativeerd door de loomheid die de warmte met zich meebrengt. En je moet zoveel. Er is zoveel te doen en zoveel mee te maken. En mocht je even zijn vergeten wat ook al weer, dan schreeuwt de reclame je wel door brievenbus, beeldbuis en internet toe wat je allemaal nog gezien, gekocht, gedaan en meegemaakt moet hebben.
Kijk naar de mier, luiaard zegt het Bijbelboek Spreuken (6,6) en bij Mattheüs staat te lezen: Wees dus volmaakt (5,47). Voldoende brandstof om ook in kerk en geloof de gaspedaal stevig ingedrukt te houden. Maar volmaakt, ho eens even. Aan volmaakte mensen heb ik een hekel, en wie eigenlijk niet. Het is veel fijner als iemand die je hoog hebt, toch een klein minpuntje aankleeft. Net zoals het fijn is als de dominee in de kerk eens een beker met wijn omstoot, of als de ouderling zich verspreekt of de diaken al het geld uit het zakje laat rollen. Hé, dat is ook een mens, net als ik! Wees dan volmaakt, moet je dan ook niet lezen als een aansporing om perfect te zijn. Maar als een aansporing om een mens uit één stuk te zijn, betrouwbaar.
Je hoeft dus niet voortdurend op je tenen te lopen en altijd maar bezig te zijn, om uiteindelijk de staat van perfectie te bereiken. De Bijbel is in al zijn aansporingen om het goede te doen, ook erg van de rust: Hij geeft het zijn lieveling in de slaap, zegt de Psalm (127,2). En als je de rest van de Bijbel goed leest, begrijp je wel dat die belofte niet aan één enkeling maar aan iedereen gericht is. Ook staat de hele Thora in het teken van de bevrijding uit de slavernij van het altijd maar moeten werken (Exodus 20,1). Daar hebben wij nog steeds één vrije dag per week aan te danken (zie Deuteronomium 5,15), die wij helaas in onze 24uurs economie hopeloos aan het verpatsen zijn.
Weliswaar staat er in de Spreuken: kijk naar de mier, luiaard; maar even Bijbels is de omdraaiing: kijk naar de luiaard, mier!
De luiaard is zo ‘n wollig dier met te lange ledematen, dat voornamelijk in bomen leeft. De luiaard is niet lui, maar hij doet het gewoon wat langzamer aan. Hij is geen Dafne Schippers, ietsje minder opvallend: hij legt de 100 meter af in 40 minuten. Het is niet iets voor een olympische arena, maar hij komt er wel. Voor vele mieren kan de luiaard een voorbeeld zijn. Neem eens de tijd om zomaar te luisteren naar je ziel. Als je niet weet waar die zit, zij laat vanzelf van zich horen als je er voor gaat zitten.
Loop eens een stukje over het Jacobuspad dat hier zomaar langskomt, al mijmerend over je levensweg. Laat je eens verrassen door een toevallige ontmoeting met iemand die je te denken geeft. Ga eens zitten aan een kabbelende bron, om opeens te ontdekken dat je daar gewoon een beetje met God zit te praten. Staar eens als een kind voor je uit, om dan te ervaren dat je eigenlijk bij jezelf naar binnen zit te kijken.
Kortom, slow down brother (and sister).
ds Tjalling Huisman