Psalmen met Pasen
Pasen is een feest om bij te zingen. We vieren de opstanding van Christus. Dat is een feest, een groot feest en bij feesten hoort muziek. De verkondiging van de opstanding van Christus is ook iets wat ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Dat maakt het tegelijkertijd moeilijker om het vieren, maar juist dan komt het op zingen aan. “We zingen het geloof naar binnen”, zei de dichter Ad den Besten ooit. We zingen niet alleen omdat we geloven, maar ook opdat we geloven. En juist het hoge feit van de overwinning van Christus op de dood is iets dat bij uitstek bezongen moet worden.
Maar zijn de psalmen daarvoor geschikt. De psalmen uit het liedboek, de nummers 1 t/m 150 uit het nieuwe Liedboek zijn berijmde varianten van de Bijbelse psalmen. Die staan in het Oude Testament en dateren uit de tijd voor Jezus. Jezus wordt niet met name genoemd want hij was nog niet geboren toen ze geschreven werden. Zijn opstanding wordt niet als zodanig als feit vermeld. Dus nee, de psalmen zijn niet geschikt voor Pasen.
Maar de uittocht van Israël uit Egypte, dat wordt wel uitgebreid bezongen in de psalmen. De uittocht wordt gevierd met het Pascha en het feest van de ongezuurde broden dat direct erop volgt. Het is het feest van bevrijding uit de slavernij en van die bevrijding verhalen veel psalmen. Psalm 78, 81, 105, 114, 135 en 136 bijvoorbeeld. De psalmen maken ook deel uit van Pesach, worden de psalmen 113 t/m 118 gezongen, die samen het Hallel worden genoemd. De gevangenneming van Jezus, lijden en sterven gebeuren tijdens dit feest. De bevrijding die dit brengt is nauw verbonden met de bevrijding die met Pesach gevierd wordt. Maar het is tegelijkertijd een transformering van de thematiek. In dood en opstanding van Jezus gaat het om de bevrijding uit de macht van het kwaad en de dood voor heel de mensheid. Zijn de psalmen dan wel geschikt om Pasen mee te vieren? Want komt deze transformering dan wel aan bod? In Handelingen 4 getuigt Petrus voor het Sanhedrin, die eerder Jezus veroordeeld heeft, van Jezus, lijden, dood en opstanding en dat doet hij met een psalm, met psalm 118:
Deze Jezus is de steen die door u, de bouwers, veracht werd, maar Die de hoeksteen geworden is.
Deze psalm hoort bij het Hallel die op Pesach gezongen wordt, wordt hier door Petrus op Jezus betrokken. Voor Petrus verkondigt deze psalm de opstanding van Jezus. In de Evangeliën betrekt Jezus dit psalmvers ook op zichzelf. Aan het kruis citeert Jezus psalm 22 en 31. Als we psalm 22 lezen is het verwonderlijk hoe sterk wij daar het lijden van Jezus in herkennen. Jezus leefde de psalmen en geeft ze nieuwe betekenis. Het lijden van Jezus weerspiegelt het vele lijden van de psalmen en de opstanding van Jezus vormt de vervulling van het reddend handelen van God waarvan de psalmen getuigen.
Zo kunnen we psalmen zingen met Pasen. Door Jezus, die niet alleen aan Pesach, maar ook aan de psalmen een nieuwe dimensie geeft. Psalm 118 zingt van het handelen van God. In de bevrijding van Egypte, maar ook van de bevrijding van het kwaad en de dood, door de hoeksteen door bouwers afgekeurd, door God zelf ten hoeksteen gelegd.
Ds. Marco Roepers