Meditatie mei/juni 2021

De Emmaüsgangers

door Bertus Huizing

Beroemde schilders waaronder de Italiaan Caravaggio maar ook onze eigen Rembrand hebben schilderijen gemaakt met als onderwerp de Emmaüsgangers. Het schilderstuk dat Rembrandt in 1628 maakte toont het moment waarop de disgenoten van Jezus zich realiseren dat ze met hun doodgewaande Heer aan tafel zitten en niet met een toevallige voorbijganger. De één valt op zijn knieën en de ander duikt weg. Kenmerkend voor Rembrand is ook hier het prachtig contrast tussen licht en donker. Jezus als Licht van de wereld wordt volop openbaar.
Maar ziedaar, ook in Loppersum hebben we een afbeelding van dit verhaal en wel op de gewelven van de Petrus en Pauluskerk. Ontroerend in zijn eenvoud. Drie mannen gezeten om een rond tafeltje waar Jezus het brood zegent en het uitdeelt.

Ik vind het verhaal van de Emmaüsgangers het mooiste verschijningsverhaal. Het is zo gewoon, zo uit het leven gegrepen. Een mens die zo maar met je mee loopt op de weg en je bemoedigend toespreekt. Wat kan dat troost gevend zijn. Maar misschien komt het ook wel doordat ik hier het vertrouwde beeld zie van de aardse Jezus uit de Evangelieverhalen, die met zijn volgelingen uitleggend en genezend door het land trok. De Opgestane is voor mij nog meer in nevelen gehuld.

Twee discipelen van Jezus die tot in het diepst van hun hart zijn teleurgesteld. Al hun hoop en verwachting is de bodem ingeslagen. Jezus zou toch Israël bevrijden van de gehate Romeinen. Het koninkrijk van God zou aanbreken, de Messias was gekomen. Recht en gerechtigheid zou eindelijk zichtbaar worden. Het had er zo op geleken bij de intocht van hun Heer in Jeruzalem. Maar het verhaal is over en uit. In Jeruzalem hebben ze alles meegemaakt. Hun Meester veroordeeld als een misdadiger, gestorven aan het kruis en begraven. En dan ook nog het verhaal van die vrouwen die zeggen dat het graf leeg was en er engelen waren die hun vertelden dat Jezus leeft. In opperste verwarring gaan ze op weg naar huis en vragen zich al pratende af hoe het toch allemaal zo is gekomen. Een onbekend iemand  komt hun tegemoet en vraagt waar ze het toch zo druk over hebben. Bent u een vreemdeling in Jeruzalem vragen ze hem in opperste verbazing en vertellen alles wat ze hebben gehoord en gezien. En dan begint die vreemdeling te praten en legt hun uit aan de hand van de geschriften waarom het allemaal zo moest gebeuren. Wordt daardoor hun vertwijfeling weggenomen? Worden hun ogen geopend? Wij weten het niet, zij herkennen Jezus nog niet.  Het is avond geworden en met oosterse gastvrijheid nodigen ze de vreemdeling uit bij hun te blijven en de maaltijd te gebruiken. Dan neemt de gast het brood, spreekt de zegen, breekt het en deelt het rond.
Pas dan herkennen ze hem. Dan worden hun ogen geopend. Het is Jezus zelf. Alles komt weer boven. Alles zien ze weer voor zich. Dat breken van het brood bij de spijziging van de vijfduizend. Dat gebaar, die zegenende handen. De levende Jezus die de wanhopigen troost gaf, de verstotenen weer in de kring haalde, zorgde dat zieke mensen zich weer beter gingen voelen en bovenal die liefdevolle blik voor alle mensen. Plotseling ervaren ze dat die Jezus niet dood is, zijn lichaam is er niet meer maar in de geest blijft hij aanwezig. Niet alleen waar twee of drie in zijn naam zijn vergaderd maar overal waar mensen zijn voorbeeld volgen. In zijn voetsporen treden. De vreemdeling is plotseling verdwenen en zij kunnen niet anders dan meteen teruggaan naar Jeruzalem om juichend mee te delen dat Jezus niet dood is maar leeft en niet meer uit hun leven is weg te branden.

Vragen en twijfels zijn niet vreemd bij de opstanding van Jezus. Wat betekent dat nu allemaal. Hoe moeten we dat geloven? Hoe moet het nu verder met dat Koninkrijk van God waar Jezus van droomde.  Ook bij de eerste christengemeenten is daar veel verwarring over. Jezus is opgestaan maar hoe nu verder? Lucas schreef daarvoor dit verhaal van de Emmaüsgangers maar ook voor ons. Hij leeft maar waar moeten we hem dan zoeken. Ik denk dat we Jezus kunnen vinden als we hart hebben voor anderen. Dat we Hem kunnen zien in het gelaat van de medemens. Jezus leeft daar waar mensen, zorg aandacht en liefde voor elkaar hebben. We kunnen Jezus herkennen aan woorden die iemand tegen je spreekt, aan daden van onzelfzuchtigheid die iemand voor anderen verricht.  Jezus is altijd bij ons dat hebben de Emmaüsgangers ervaren en ook voor ons is dat de vreugdevolle boodschap van Pasen. Ook voor ons is Hij de reisgenoot die met ons meeloopt op de weg.
Ds. van Leeuwen, vroeger predikant in Loppersum heeft dat treffend in zijn geliefd Gronings in een gedicht onder woorden gebracht. Het volgt hieronder.

Emmaüsgangers

Hai haar wel zegd, Hai mos veul lieden
en staarven, moar den zol Hai weer
oet doden opstoan om aaltieden
bie heur te wezen as heur Heer.

Toch duzzen zai dat nait meer hopen:
mismoudig gongen zai op pad.
Doar kwam een vremde bie heur lopen
dei oetleg gaaf van hou en wat.

Zai vruigen, dou z’in hoes goan zollen:
Blief bie ons, Heer, ’t is al zo loat,
dag is zowat veurbie; wie wollen
nog wieder mit joe aan de proat.

Dou ’t moal begon gaf Hai zien zegen;
Hai brook een brood en laangde ’t rond.
Dei hannen….! Dat geboar…..! Zai zwegen,
moar heur geloof kreeg vaste grond.

Zai keken op. Hai was verswonnen.
Moar ain ding wozzen zai hail wis:
’t Was Hom! Toch het hai overwonnen!
Hai is ‘t , dei aiwig bie ons is!

De nieuwsbrief

Bijbelvers van de dag

Je moet elk mens recht in de ogen kunnen zien, nooit je ogen hoeven neerslaan.

protestantse gemeente i.w. Vredekerk/Maarland