“Jullie vormen samen één kerk, ieder van jullie hoort erbij.” (BGT 1Kor. 12,27)
door ds. André van den Bor
Of je het herkent, weet ik niet maar aan sommige Bijbelteksten heb ik een hardgrondige hekel. Zo kon ik een tijd lang Psalm 23 niet horen of zien. Al bij de eerste zin, ‘de Heer is mijn herder…’, sloeg bij mij de weerzin toe. Jarenlang riep het verhaal over de zogenaamde Verloren Zoon bij mij een allergische reactie op. En 1Korintiers 12 en 13, dat gezemel over eenheid en liefde, deed de stoppen in mijn oren doorslaan: klets maar raak, ik hoor niks.
Maar op een dag, zomaar, een moment uit het niets, word je geraakt, opnieuw, anders dan voorheen en zie je met andere ogen, hoor je met andere oren.
Zo zag ik een tijd geleden een afbeelding van een lichaam dat was opgebouwd uit verschillende tandwielen. Gigantische grote, mini-minuscule en alles daartussenin. De een was dik, een ander dun, de een was oranje, een ander blauw. Allemaal kriskras door elkaar en allemaal met elkaar verbonden tot één lichaam. Samenwerkend als een geoliede machine. Maar als er één stilstond, stond alles stil. Een toonbeeld van wederkerige afhankelijkheid. Het verbeeldt ook dat elk tandwiel – ongeacht plaats, functie, grootte, dikte of kleur – ertoe doet.
Kerk-zijn doe je allemaal samen of het wordt niet wat.
Samen – maar allesbehalve hetzelfde. De diversiteit – in gelovig denken en doen – is noodzakelijk. Zoals met enkel eenvormige tandwielen geen klok kan tikken, leidt louter eenvormigheid voor een geloofsgemeenschap tot de dood in de pot.
De gelovige kunst lijkt te zijn om de onderlinge verschillen niet slechts te respecteren maar zelfs te waarderen. Want zonder de ander, hoe verschillend ook, wordt het niet wat. Nooit.
Ik wens ons met elkaar een leuke en inspirerende samenwerking toe het komende kerkelijke seizoen, in tal van ontmoetingen, met woorden en daden.
Alle goeds van de aarde en de hemel toegewenst,
André vdB