Ga mee op weg
ds. Pier Prins
Op zondag 17 september jl. vierden we de Startzondag. We lieten ons aan de hand van het verhaal over de roeping van de eerste discipelen door Jezus (Marcus 1: 16 – 20) inspireren door het thema “Ga mee”. Vanuit verschillende invalshoeken werd het “Ga mee” op een mooie en verrassende manier belicht.
De woorden “Ga mee” suggereren om op weg te gaan. En inderdaad de vier discipelen gingen in hun werkplunje met Jezus mee. Ze lieten hun gerei en gereedschap van het ene op het andere moment uit hun handen vallen. Met de roeping van deze vier werd de basis gelegd voor een nieuwe beweging rondom Jezus. Het is een beweging van onderop.
Het christelijk geloof en de kerk zijn dan ook niet ontstaan in een studeerkamer of in een laboratorium, maar aan de oever van een meer, op straat en in woonhuizen. Van meet af aan zit er vaart en voortgang in de groep rond Jezus als ze op weg gaan.
Op weg zijn is een Bijbels beeld. Het woord “weg” kom je dan ook vaak tegen in de Bijbel. De Bijbelse weg omvat overigens meer dan het traject van A naar B. Want aan de weg die je gaat, kun je aflezen wie je bent. Jouw gedrag, keuzes, handel en wandel tekenen de route die je gaat. En ook hoe je omgaat met uitdagingen en tegenslagen.
Het volk Israël weet wat de weg inhoudt. Vele jaren was het onderweg van onderdrukking naar bevrijding. En van ballingschap naar thuiskomst.
Ook Jezus gebruikt het beeld van de weg en betrekt het op zichzelf als Hij zegt: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven” (Johannes 14:6). Zijn weg is een weg van vrede (Lucas 1:79) en van leven (Handelingen 2:28) En de volgelingen van Jezus worden “Mensen van de Weg” genoemd (Handelingen 9:2). De verkondiging van Jezus geldt als de Weg, lezen we een aantal keren in het boek Handelingen.
Jezus zelf was een permanente reiziger, altijd was hij onderweg. En mensen als Paulus en zijn metgezellen trokken onvermoeibaar het halve Middellandse-Zeegebied rond. En riepen voortdurend tegen mensen die ze ontmoetten: “Ga mee en sluit je aan”.
Zo is door de eeuwen ook de kerk haar weg gegaan, met vallen en opstaan. Met inzinkingen en oplevingen. Dat geldt voor de wereldkerk en voor de plaatselijke kerken.
En ook wij hebben onze eigen levensweg te gaan, waarop we veel tegenkomen. Mooie dingen en vreugdevolle ontmoetingen. Vernieuwingen en veranderingen. Soms zijn er onderweg behoorlijke hindernissen zoals ziekte, een verlies of tegenwerking.
Geen enkele levensweg is hetzelfde. De één hobbelt vrolijk voort over ‘s Heren wegen. De ander struikelt voortdurend. De een heeft de vaart erin en bruist van vooruitgang. De ander komt amper verder en heeft het gevoel voortdurend stil te staan of achteruit te gaan.
Hoe je ook gaat, belangrijk is dat je weg begaanbaar mag zijn en dat je die in vertrouwen kunt gaan.
En we hoeven niet alleen te reizen. Er is altijd EEN die met ons meetrekt, zoals onder woorden gebracht door Frans Cromphout.
Moge de weg je zeggen: volg me maar.
Moge de ster je zeggen: richt je vaart op mij.
Moge de grond je zeggen: bezaai me.
Moge het water je zeggen: drink me.
Moge het vuur je zeggen: warm je.
Moge de boom je zeggen: schuil in mijn schaduw.
Moge de vrucht je zeggen: pluk me, eet me.
En als je de weg kwijtraakt, geen vaste grond meer vindt
en dreigt te verdrinken, als het vuur gedoofd is
en je kou lijdt in een nacht zonder sterren,
als de bomen kaal zijn en je honger en dorst hebt,
dan moge de Stem je zeggen: Wees niet bang, IK zal er zijn.
Pier Prins