“Moge de God van de hoop u vervullen met alle vreugde en vrede……” (Romeinen 15:13).
God als de God van de hoop, dat is niet een benaming van God die we doorgaans gebruiken. God van liefde, ja, dat wel, en de God van ons geloven, maar ‘de God van de hoop’? En toch, we weten dat de hoop thuishoort in het rijtje geloof, hoop en liefde, de dingen waar het om gaat in ons leven. Misschien is door de toevoeging in I Korintiërs 13: 13: “…maar de grootste van deze is de liefde” onze aandacht te veel afgeleid van het grote belang van de hoop.
Wat valt er te hopen tegenwoordig? We zijn omringd door veel problemen die onoplosbaar lijken: de situatie in Europa, Rusland, Griekenland, de oorlogen op zo veel plaatsen in de wereld, het conflict tussen Israël en de Palestijnen. In ons eigen land: de ontwikkelingen in de zorg, waar bezuiniging veel narigheid vergroot. Hoe moet het met de ouderenzorg? Hoe met de jeugdzorg? Heeft iemand nog hoop dat al die dingen echt beter zullen worden? In ons persoonlijke leven: lang durende ruzies en vervreemding in families, komt daar ooit een eind aan? Nee, onze situatie geeft ons in het algemeen niet veel aanleiding tot hoop, eerder tot de veelgehoorde opmerking bij al de genoemde problemen: “Het wordt toch nooit beter”.
Hoop is niet hetzelfde als optimisme. Optimisme is leven vanuit het gevoel: “Het zal vast wel beter gaan.” Hoop kan er zijn als je ook een doel, een visioen hebt waar je naar streeft, wat je wilt waarmaken. Een doel, een visioen dat in het verschiet ligt, niet zomaar te bereiken. Maar je hebt de overtuiging dat het doel wel te bereiken is, al is de weg erheen moeilijk, zelfs soms nog helemaal niet duidelijk te vinden. Hoop werkt vanuit twee kanten: aan de ene kant vanuit een situatie die niet overeenkomt met het doel, het visioen waar je naar toe wilt, aan de andere kant vanuit het doel, het visioen zelf, waarvan je overtuigd bent dat het goed is in alle opzichten, beter dan de huidige situatie, en in principe, ondanks alle moeilijkheden bereikbaar. Hoop heeft te maken met inspiratie vanuit een goede toekomst. Hoop is het tegenovergestelde van ‘Laat maar, het wordt toch nooit wat..”.
Paulus verbindt hoop met volharding, met standvastigheid. Hopen is iets wat mensen, wat wij kunnen. Het is het gebruiken van onze gaven, welke die ook maar zijn, het minstens ene talent dat we allemaal hebben. Het verbinden van volharding met hoop geeft aan dat hopen niet gemakkelijk is. De weg van de hoop is vol obstakels die ons tot wanhoop en bij de pakken neerzitten verleiden.
Waar hopen we op? Wat is ons doel, ons visioen? Jezus leerde ons bidden: “Laat Uw koningschap komen en Uw wil gedaan worden, op aarde zoals in de hemel”. Ons visioen is het koningschap van God, dat volgens Jezus niet alleen in de hemel, maar ook op aarde gerealiseerd zal worden. Dat visioen krijgt inhoud door te letten op de handel en wandel van Jezus van Nazaret, lijkend op God als een kind op zijn vader. Jezus, vrome Jood, gaf Gods wil zoals die al door de profeten in het Oude Testament was bekend gemaakt,
Maar willen we daar wel op hopen? Wij horen in ons land in Europa in veel opzichten niet tot de armsten, velen van ons worden wél gehoord, we hebben vaak het idee zelfs niet te hoeven bidden om ons dagelijks brood (en de rest). Dus: we zullen wat moeten inleveren, opdat ‘de armen’, in welk opzicht ook (weinig eten, geen eigen land, vluchteling, gekort in de zorg), ook tot bloei kunnen komen, naast ons. In hetzelfde hoofdstuk waar het over de hoop gaat, schrijft Paulus dan ook:
“Wie vol kracht zijn, zijn verschuldigd de zwakheden van wie niet krachtig zijn te torsen en niet onszelf te behagen” (Rom. 15:1).
Eerst zullen we ons dus moeten afvragen: willen we wel hopen dat Gods wil gedaan zal worden en Gods koningschap gerealiseerd wordt? Stel: ja, we willen hopen op de realisatie van Gods koningschap, in ieder geval op aarde, want de hemel is voor ons nog te ver. Hoe kunnen we hopen?
Met hoop is het als met geloven en liefhebben: het woord moet uiteen vallen in vele daden. De weg van de hoop bestaat uit veerkrachtigheid, volharding – listig als de slangen en argeloos als de duiven – moed, vindingrijkheid, eensgezindheid, want je houdt elkaar op de been op de weg van de hoop. Wat ook helpt is humor, zingen, soms tegen de wind in. Heel belangrijk is: meer leren, je op allerlei manieren laten informeren over de situaties zoals ze nu zijn, veelal zonder vrede en gerechtigheid, én over dat koningschap van God. Want daartussen ligt de weg van de hoop.
De JoodsIsraëlische theologe Debbie Weismann, lid van de gemeenschap Netivot Sjalom wat paden van vrede betekent werkend aan vrede tussen Israël en de Palestijnen, zei: “Zolang je gelooft in een levende God kun je blijven hopen”. Want we tobben niet voort op die weg van de hoop als mensen alleen, nee, God als Heilige Geest loopt met ons mee en blaast ons moed in. Romeinen 15: 13 luidt in zijn geheel:
“Moge de God van de hoop u vervullen met vreugde en vrede in het geloven, zodat u overvloedig wordt in de hoop in de kracht van de Heilige Geest”.
Riet BonsStorm