Marco en ik hebben als thema van de Stille Week gekozen voor ‘verbonden’.
Op Witte Donderdag is er de diepe verbondenheid van de leerlingen met Jezus in de laatste maaltijd, het avondmaal. Jezus spreekt de woorden uit (Marcus 14): dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed. Hij heeft het over het verbond. Een diepe verbondenheid met zijn leerlingen spreekt hij in die woorden uit. Een verbondenheid die het hele lichaam doortrekt, zo diep als mensen verbonden kunnen zijn. Een verbondenheid die het hele leven doortrekt en ook de dood.
Het gaat daarna – op witte Donderdag en op Goede Vrijdag – over de leerlingen die bang zijn, die weglopen, die verraad plegen. Over dat wat mensen allemaal van elkaar kan vervreemden, dat wat de verbondenheid stuk kan maken.
Maar het gaat ook over een diepste Grond van het bestaan, die verbonden blijft met Jezus. In leven en in lijden, in sterven en in dood, in opstanding. Want is dat niet een diepe betekenis van de opstanding van Jezus: God laat niet los, maar blijft verbonden. Blijft ook verbonden met jou en mij.
En zo doet ook Jezus: hij beantwoordt de vervreemding en het weglopen niet met afwending en verbreking van de verbondenheid. Hij blijft verbonden.
Tegen Maria zegt hij (Johannes 20): Houd me niet vast! Maria moet leren om op eigen benen te staan. Maria moet volwassen zijn, niet als een kind vasthouden. Dat geldt voor alle leerlingen van Jezus. Maria heeft het als eerste gezien.
Leven in verbondenheid met Jezus is niet: altijd zien en weten en vasthouden. Het is soms of vaak ook niet weten en wanhopig zijn en tasten in het duister. Maar het is ook zo nu en dan gevoed worden door verhalen en door brood en wijn. Het is zo af en toe hem tegenkomen in de minste van je medemensen: daar heb je hem weer, Jezus, hij blijft verbonden.
domie Tjalling